AOW-leeftijd niet omhoog in 2023
Op voorstel van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de ministerraad besloten dat de AOW-leeftijd niet omhoog gaat in 2023. In 2023 blijft de AOW-leeftijd 67 jaar en drie maanden, net als in 2022. Het kabinet heeft dat vastgesteld op basis van nieuwe cijfers van het CBS over de levensverwachting. Die levensverwachting is minder snel gestegen dan voorheen. Dit is de eerste keer sinds 2013 dat de AOW-leeftijd niet wordt verhoogd.
Jaarlijks wordt op basis van de levensverwachting bepaald of de AOW-leeftijd omhoog moet. Een eventuele verhoging wordt vijf jaar van tevoren gemeld, zodat mensen op tijd geïnformeerd zijn. Mocht iemand toch eerder willen stoppen met werken, dan is er nog voldoende tijd om zelf aanvullende maatregelen te nemen, zoals extra sparen voor (aanvullend) pensioen of extra verzekeringen.
In 2012 besloot het kabinet om de AOW-leeftijd in stappen te verhogen, om de oudedagsvoorziening ook in de toekomst betaalbaar te houden. Volgend jaar wordt de AOW-leeftijd 66 jaar. In 2019, 2020 en 2021 komen daar elk jaar vier maanden bij. In 2021 wordt de AOW-leeftijd 67 jaar. Vanaf 2022 is de AOW-leeftijd van 67 jaar en 3 maanden gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting. In 2023 blijft die leeftijd dus gelijk aan het jaar daarvoor.