Pensioenleeftijd niet verder gestegen
Voor het eerst in tien jaar is de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan niet verder gestegen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldt dat werknemers vorig jaar, net als in 2015, gemiddeld met pensioen gingen op een leeftijd van 64 jaar en vijf maanden. Dit was aan het begin van deze eeuw nog een stuk lager, namelijk gemiddeld 61 jaar.
Door nieuwe regels en wetswijzigingen begon de pensioenleeftijd vanaf 2007 te stijgen. Het percentage werknemers dat vóór hun 65ste met pensioen gaat is sinds die tijd gehalveerd. Dat de AOW-leeftijd sinds 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd wordt, speelt hierbij een belangrijke rol.
In 2006 was nog maar 15 procent van de werknemers die met pensioen gingen 65 jaar of ouder, terwijl dit vorig jaar maar liefst 62 procent was. De 65-jarigen vormden de grootste groep van nieuwe pensionado’s, op de voet gevolgd door de 66-jarigen.
In alle bedrijfstakken gaan werknemers later met pensioen, al bestaan er wel grote verschillen. In het openbaar bestuur en bij overheidsdiensten gaan werknemers op een leeftijd van 63 jaar en zeven maanden met pensioen, terwijl dit in de landbouw en visserij pas met 67 jaar is.
De grootste stijging van de pensioenleeftijd had plaats in de sector vervoer, opslag en communicatie, waar de pensioenleeftijd de afgelopen tien jaar met gemiddeld ruim vijf jaar steeg.