Compensatie bij ‘slapend’ dienstverband beperkt

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft laten weten dat werkgevers straks mogelijk geen volledige compensatie voor de transitievergoeding krijgen als er sprake is van een ‘slapend’ dienstverband.

Sinds eind 2016 is de compensatie voor de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige ziekte bij wet geregeld. De werkgever die al hoge kosten heeft gemaakt met betrekking tot de langdurig zieke, moet de transitievergoeding wel betalen, maar krijgt deze dus gecompenseerd. Door deze compensatieregeling kiezen sommige werkgevers er nu voor om werknemers na twee jaar ziekte in dienst te houden, zodat ze de transitievergoeding (nog) niet hoeven te betalen. De minister geeft echter aan dat hij de transitievergoeding niet wil compenseren voor de periode ná de loondoorbetalingsplicht, omdat hij dit niet vindt getuigen van fatsoenlijk werkgeverschap.

Extra kosten voor werkgevers

Houdt een werkgever een zieke werknemer na loondoorbetalingsplicht van twee jaar slapend in dienst, dan wordt de periode waarover de transitievergoeding verschuldigd is langer en dus de transitievergoeding hoger. Minister Asscher vindt het in die situatie niet redelijk dat de werkgever een compensatie krijgt voor die periode na de eerste twee jaar ziekte. Omdat het wetsvoorstel regelt dat alle transitievergoedingen die werkgevers hebben betaald voor ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid worden gecompenseerd, hebben slapende dienstverbanden volgens Asscher geen zin meer. Ze kosten werkgevers alleen maar extra geld.

Het wetsvoorstel ligt momenteel voor advies bij de Raad van State. Op het moment dat minister Asscher de wet indient bij de Tweede Kamer wordt deze openbaar gemaakt. De minister wil dit zo snel mogelijk doen, zodat er op zo kort mogelijk termijn een einde gemaakt kan worden aan de slapende dienstverbanden.

Zoeken